“En hoe weet je dat dan?” vraagt een vriend. Ik heb net verteld over een lekkere vegetarische burger, maar blijkbaar heb ik niet aangegeven hoe ik weet dat ‘ie lekker is. Dat hoeft ook niet in het Nederlands – ik kan gewoon zeggen: ‘Die burger smaakt heel lekker!’ Ik zou ook kunnen zeggen: ‘Die burger moet heel lekker smaken’. Dan geef ik niet alleen informatie over de kwaliteit van de burger, maar óók over de bron van de informatie, namelijk dat ik hem niet zelf geproefd heb. Door ‘moet’ te gebruiken, weet je dat ik de informatie ‘van horen zeggen’ heb en niet uit de eerste hand.
In het Lega, gesproken in de Democratische Republiek Congo, zijn er drie aparte woorden voor het aangeven van de bron van informatie: ámbo, ampó en έmbε. Deze woorden markeren speciaal hoe de spreker weet wat ‘ie zegt: heeft hij of zij het van horen zeggen, zelf meegemaakt, of vermoedt ‘ie maar wat? Wat maakt deze woordjes eigenlijk zo bijzonder in een Afrikaanse taal?

Met ámbo geef je aan dat iemand jou de informatie heeft verteld. Kijk maar naar het verschil tussen zin (1) en (2), waarbij we de betekenis van ámbo tussen haakjes proberen weer te geven:
(1) | Másudi | ékosâmba. | |
Masudi | is.ziek | ||
‘Masudi is ziek.’ | |||
(2) | Âmbo | Mâsudi | ékosâmba. |
v.h.z. | Masudi | is.ziek | |
‘Masudi is ziek (heb ik gehoord).’ |
Je kan het ook gebruiken als je twijfelt: ze zeggen dit nou wel, maar zo zeker ben ik er niet van! Dat zie je in voorbeeld (3):
(3) | Nkungwâgâ | âmbo | bazongo | békulyágâ | merende. |
ik.hoor | v.h.z. | witten | eten | kikkers | |
‘Ik hoor dat Westerlingen kikkers eten (hoewel ik dat betwijfel).’ |
Maar als je het zelf gezien hebt en zeker weet, dan kan je dat aangeven met een ander woordje: ampó, zoals het antwoord over de kikkers in (4):
(4) | Ampô | namɔníné | bafalânsa | bεkuzilya. |
direct | ik.zag | Fransen | eten.ze | |
‘Nou, ik zag de Fransen ze eten.’ |
Ampó geeft direct bewijs aan. In veel talen van de wereld is iets zelf zien het sterkste argument voor betrouwbare informatie. Of als je het niet zelf ziet, dan toch dat je het zelf waargenomen hebt door te voelen, horen, ruiken of proeven. Ook dan gebruik je in het Lega ampó:
(5) | Ampô | ékurûrá | mompongε. |
direct | zij.stampt | rijst | |
‘Zij is zéker rijst aan het stampen (ik kan het horen).’ |
Als je nou niet de actie zelf hoort, maar een geluid waaraan je kan afleiden dat er iets gebeurt, gebruik je έmbε. Dit geeft aan dat iets mogelijk zo is, maar dat je die informatie gebaseerd is op een gevolgtrekking: ik hoor het onweren, en ik weet dat onweer vaak samen gaat met regen, dus denk ik dat er best een kans is dat het zal regenen – zie (6). Die hele redenering zit in het woordje έmbε. En dat kan natuurlijk ook voor een gevolgtrekking als je iets ziet of voelt, bijvoorbeeld iets dat kriebelt op je been: έmbε is het een spin.
(6) | έmbε | mbula | zékolâka. |
afleiding | regen | valt | |
‘Misschien gaat het regenen.’ (de spreker heeft in de verte onweer gehoord) |
De bron van je informatie en hoe zeker je ervan bent, kan je als spreker van het Lega dus uitdrukken in deze drie kleine woordjes. Toen Bob Botne dat beschreef in 1997, was hij één van de eersten die lieten zien dat dit kan in de grammatica van Afrikaanse talen. Het aangeven van de bron van je informatie heet in de taalkunde ‘evidentialiteit’ (van evidentie ofwel ‘bewijs’), en dit is vooral bekend uit talen in Zuid-Amerika. Nu wordt in de taalkunde steeds bekender dat Afrikaanse talen hiervoor ook grammaticale uitdrukkingen hebben. En voor de volledigheid: dat weet ik niet omdat ik het zelf gezien heb, maar dat heb ik uit artikelen van Bob Botne.
Alle voorbeelden en de beschrijvingen komen uit:
Botne, Robert. 1997. Evidentiality and epistemic modality in Lega. Studies in Language 21. 509–532.
En zie ook:
Botne, Robert. 2020. Evidentiality in African Languages. In Chungmin Lee and Jinho Park (eds.), Evidentials and Modals. Leiden: Brill. doi: https://doi.org/10.1163/9789004436701019