Je bekijkt nu Waarom één op een lijkt in zoveel talen
Is het één of zomaar een palmboom in Kameroen? (foto Elisabeth Kerr)

Waarom één op een lijkt in zoveel talen

Weet je waarom de Nederlandse woorden één en een op elkaar lijken? Dat is geen toeval. Als je wat Engels hebt geleerd, weet je dat het ook zo is in het Engels – one en a(n). En ook in het Frans: un en un(e), en in het Duits eins en ein(e), enzovoort. In deze talen is het zogenaamde ‘onbepaald lidwoord’ (‘een’) gebaseerd op het telwoord één. We gebruiken het telwoord om een aantal te geven (1), en lidwoorden om aan te geven of het een onbepaald iemand is (‘een vrouw’)  of een bepaald iemand (‘de vrouw’):

  1. (Hoe veel vrouwen speelden piano?) Eén vrouw speelde piano.
  2. (Wat gebeurde er?) Een vrouw speelde piano.
  3. (Wat deed de vrouw?) De vrouw speelde piano.

Er is een duidelijke relatie tussen één en een qua betekenis – als je een vrouw hebt, heb je natuurlijk altijd ook één vrouw. Daarom heeft het lidwoord ‘een’ zijn oorsprong in het telwoord ‘één’ in het Nederlands. En die relatie tussen één en een zie je in bijna alle talen van de wereld – ook in het Tunen, een Bantoetaal gesproken in Kameroen. Maar daar werkt het wel anders, want deze taal heeft geen lidwoorden… Hoe maak je dan het verschil? Onderzoek naar het Tunen helpt ons om dit te begrijpen, en daarmee snappen we de processen van taalverandering beter.

In het Tunen kan bijvoorbeeld het woord mɔndɔ worden vertaald als ‘de mens’ of ‘een mens’. En het is nog subtieler, want ‘een mens’ of ‘iemand’ kan nog steeds twee dingen betekenen (ook in het Nederlands): bedoel je een willekeurig iemand, of heb je er eentje specifiek al in gedachten? Kijk maar:

  • Specifieke context: Je bent met een vriend naar de stad gegaan maar kunt hem nu niet vinden. Je zegt:
    Mɛ́ndɔ mɔndɔ siə. (‘Ik zoek iemand’). Zijn naam is Daniel.
  • Niet-specifieke context: Op je werk is het heel druk en je besluit om een nieuwe medewerker te vinden. Je zegt:
    Mɛ́ndɔ mɔndɔ siə. (‘Ik zoek iemand’). (Het maakt niet uit wie)

De basisbetekenis is hier hetzelfde, letterlijk wordt er gezegd ‘ik mens zoek’. Maar in het eigenlijke taalgebruik is het vaak heel duidelijk wat de juiste betekenis is, door wat eraan voorafgaat in het gesprek en door wat erop volgt. De context van de zin is dus één manier waarop het verschil gemaakt kan worden.

In het Kameroense dorp Ndikinimeki waar Tunen gesproken wordt kan je best je vriend kwijtraken (foto Elisabeth Kerr)

Maar er is nóg een mogelijkheid om aan te geven dat je een specifiek iemand bedoelt. Dit doe je door -mɔtɛ́ toe te voegen:

  • Specifieke context: Je bent met een vriend naar de stad gegaan maar kunt hem nu niet vinden. Je zegt:
    Mɛ́ndɔ ɔ́mɔtɛ́ mɔndɔ siə. (Zijn naam is Daniel.)
    ‘Ik zoek iemand.’

Hier gebruik je dezelfde zin als eerst, alleen nu met het woord ɔ́mɔtɛ́ vóór het naamwoord mɔndɔ ‘mens’. En wat betekent ɔ́mɔtɛ́? Je raadt het misschien al: het is dezelfde vorm als het telwoord ‘één’! Maar als telwoord staat ɔ́mɔtɛ́ in het Tunen altijd ná het naamwoord:

  • Context: Hoeveel mensen zijn er?

            Mɔndɔ ɔ́mɔtɛ́.
 
           ‘Eén persoon.’

Wat we hier zien is dat het woord ‘één’ een tweede functie heeft in het Tunen: in de taalkunde zeggen we dat het aangeeft dat een naamwoord onbepaald is (het is niet ‘de’) maar wel specifiek (je hebt een specifiek iemand in je hoofd). Het is dus vergelijkbaar met de verandering van telwoord één naar onbepaald lidwoord een in het Nederlands. En eigenlijk vind je dezelfde patronen door de tijd heen in heel veel talen van de wereld – het Spaans, het hedendaagse Hebreeuws, het Mandarijn Chinees, enzovoort. De wetenschapper Talmy Givón zegt daarom dat dit een ‘universeel’ proces is, dat in drie stappen plaatsvindt:

  • Stap 1. TELWOORD ÉÉN > Stap 2. SPECIFIEK ONBEPAALD > Stap 3. ONBEPAALD
                                                                                                                (Givón 1981)

Een verschil tussen Nederlands en het Tunen is dat het Nederlandse lidwoord een in stap 3 zit (onbepaald in het algemeen), terwijl -mɔtɛ́ in het Tunen nog bij stap 2 is (onbepaald maar wel specifiek). Dat kunnen we zien omdat je -mɔtɛ́ niet kunt gebruiken als het naamwoord niet specifiek is:

  •  Niet-specifieke context: Je werkplek is heel druk en je besluit om een nieuwe medewerker te vinden. Hier kan je niet zeggen:
    Mɛ́ndɔ ɔ́mɔtɛ́ mɔndɔ siə.
    (Bedoeld: ‘Ik zoek iemand’ (het maakt niet uit wie))

Wat extra bijzonder is in het Tunen, is dat er niet alleen een verschil in betekenis is tussen ‘één’ en ‘een’, maar ook een verschil in waar -mɔtɛ́ staat. Als lidwoord komt -mɔtɛ́ (‘een’) altijd vóór het naamwoord, terwijl het als telwoord (‘één’) erop volgt. Dit geeft ons sterker bewijs dat er een verandering heeft plaatsgevonden: om van stap 1 naar stap 2 te veranderen heeft het Tunen de volgorde aangepast. Daarnaast laat het ons dus duidelijker zien dat er een subtiel verschil in betekenis is tussen één en een. Kortom, Tunen heeft geen lidwoordsystem – want er is geen bepaald lidwoord, en het gebruik van –mɔtɛ́ is niet verplicht – maar toch zien we een relatie tussen ‘één’ en ‘een’ die weerspiegelt wat we zien in het Nederlands en zoveel andere talen van de wereld.

Bronnen

Givón, Talmy. 1981. On the development of the numeral ‘one’ as an indefinite marker. Folia Linguistica Historica 15 (Historica vol. 2,1). 35-54.  

Kerr, Elisabeth J. 2020. The grammaticalisation of a specific indefinite determiner: Prenominal –mɔ̀tɛ́ in Tunen. In: Van der Wal, Jenneke, Heleen J. Smits, Sara Petrollino, Victoria A.S. Nyst, and Maarten G. Kossmann. Essays on African languages and linguistics: In honour of Maarten Mous. Leiden: African Studies Centre Leiden (ASCL).