Denkend aan Tanzania komen al snel de woorden “safari”, “Kilimanjaro”, en “savanne” bovendrijven. Het land staat immers bekend om haar prachtige natuur. Een minder bekend feit is het unieke taalbeleid in Tanzania en de rol van het Swahili hierin.
Voordat ik me richt op Tanzania nemen we eerst een kijkje dichterbij huis. Tot voor kort kende Nederland meerdere dialecten en een algemeen gesproken en geaccepteerde standaardtaal, het Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN). De ene variëteit werd in formele domeinen gebruikt en de andere juist in de informele. Men sprak bijvoorbeeld in het parlement het ABN en met de groenteman om de hoek een lokaal dialect. Er was sprake van diglossie: een functionele scheiding tussen de variëteiten. Zo was het onvoorstelbaar dat iemand uit het parlement spontaan een betoog zou houden in zijn eigen dialect.
De situatie in Tanzania is nog een stukje ingewikkelder. Daar is namelijk sprake van triglossie, wat betekent dat er niet twee, maar drie talen naast elkaar bestaan. De lokale talen worden gebruikt voor informele doeleinden. Aan het andere eind van het continuüm vind je de Engelse taal. Deze formele taal wordt bijvoorbeeld gebruikt om wetten in te schrijven. Maar nu komt de derde taal in beeld, het Swahili. Deze taal fungeert zowel als lokale lingua franca (de gemeenschappelijke taal voor communicatie tussen twee mensen met een andere moedertaal) als nationale taal. In de regering wordt dus zowel Engels als Swahili gesproken.
In eerste instantie klinkt dit nog niet heel bijzonder. Ons buurland België heeft immers ook twee regeringstalen. Maar de positie van het Swahili als inheemse regeringstaal is uniek voor Afrika. Tijdens de dekolonisatie handhaafde men in veel landen de Europese talen als regeringstaal. Er heerste een algemene opvatting dat dit de enige geschikte talen waren voor dergelijk formeel doeleinde. Veel Afrikaanse landen kennen hierdoor een exoglossisch taalbeleid: het bestaan van een geïmporteerde standaardtaal.
De eerste machthebber van Tanzania na de kolonisatie, president Nyerere, koos er echter voor om naast de Engelse taal ook het Swahili in te voeren als officiële taal. Doorgaans veroorzaakt de invoer van een lokale taal interne conflicten. Diverse bevolkingsgroepen die weer een andere taal spreken kunnen zich daardoor immers achtergesteld voelen. Vanwege het feit dat het Swahili voor het koloniale tijdperk weinig sprekers had en het daarnaast functioneerde als lingua franca in het kustgebied en in het binnenland, ondervond de invoer van het Swahili echter weinig weerstand. Ten gevolge hiervan heeft Tanzania naast een exoglossisch ook een endoglossisch taalbeleid, wat inhoudt dat naast de geïmporteerde standaard ook een inheemse taal gebruikt wordt voor officiële doeleinden. Het Swahili in Tanzania is een groot succes geworden. Dankzij het bijzondere taalbeleid heeft het Tanzaniaanse volk een stem gekregen!