Je bekijkt nu Skepi-Nederlands: Is dit geen moye taal?

Skepi-Nederlands: Is dit geen moye taal?

Ets door R. Vinkeles, frontispice van het boek ‘Surinaamsche mengelpoëzy’ door Paul François Roos (1804) uitgegeven te Amsterdam door H. Gartman en P.J. Uylenbroek.

Regelmatig komt er op de radio een aanstekelijk nummer langs, getiteld Tijdmachine, waarin de rappers Dio en Sef een tijdmachine opvoeren als middel om hun problemen aan te pakken ( Want als ik terug kon in de tijd/ Ja dan was alles nu flex/ (refr.) Als ik denk aan al die dagen/ Dat ik mij zo heb misdragen/ Dan denk ik had ik maar een tijdmachine tijdmachine/ Maar die heb ik niet/ Dus zal ik mij gedragen/ En zal ik blijven sparen/ Sparen voor een tijdmachine). Een tijdmachine zou ook voor andere doeleinden goed van pas komen, bijvoorbeeld om na te gaan wat Wernard van Vloten precies wilde overbrengen toen hij op 26 september 1780 schreef:

en sok kum kloeke dagka van naam di sitte bi warme lantta, en als um kom weeran bi Bikkelante Hamsel brangk van die 4 blabba moye goeto

Hij sluit deze passage af met de vraag ‘Is dit geen moye taal?’. Hoewel er nog niet veel bekend is over deze taal, genaamd Skepi-Nederlands, kunnen we deze vraag volmondig beamen. Het Skepi-Nederlands is een mooie taal, of beter was een mooie taal, want het wordt nu niet meer gesproken. Het Skepi-Nederlands werd gesproken in een Zeeuwse nederzetting aan de rivier de Essequibo in Guyana in de 18e eeuw. Daar waren plantages waarop West-Afrikaanse slaafgemaakten indigo, suiker, koffie en cacao moesten verbouwen onder toeziend oog van planters uit voornamelijk Zeeland. In deze situatie ontstond het Skepi-Nederlands. Het is een mengtaal van Zeeuwse dialecten en verschillende West-Afrikaanse talen en dialecten. Dergelijke mengtalen worden door taalwetenschappers creooltalen genoemd. Het Sranantongo (Surinaams) en het Papiaments zijn bekende voorbeelden van creooltalen.

De passage in de brief van Wernard van Vloten blijkt het oudste stukje tekst in het Skepi-Nederlands te zijn. Deze vondst werd gedaan door het Leidse Brieven als Buit-programma onder leiding van Marijke van der Wal. Het is een spectaculaire vondst, aangetroffen in één van de duizenden brieven die destijds per boot naar Nederland werden verzonden, maar die hun bestemming nooit hebben bereikt omdat de schepen door de Engelsen werden gekaapt. Een aantal van deze brieven is onlangs vrijgegeven. Ze zijn te bekijken via Brieven als Buit en Gekaapte Brieven. De brief van Wernard van Vloten is nog niet beschikbaar.

en sok kum kloeke dagka van naam di sitte bi warme lantta, en als um kom weeran bi Bikkelante Hamsel brangk van die 4 blabba moye goeto

Wat staat er? Er is niet veel bekend over het Skepi-Nederlands. De analyse en vertaling van de oudste tekst in het Skepi-Nederlands kosten daarom enige hoofdbrekens. Ten oosten van de kolonie Essequibo, aan de Berbice rivier, lag een andere, ook door Zeeuwen opgerichte kolonie, waar men Berbice-Nederlands sprak. Taalwetenschappers Ian Robertson en Silvia Kouwenberg hebben deze taal in detail onderzocht. Hoewel het Skepi-Nederlands en het Berbice-Nederlands verschillende, onderling niet verstaanbare talen zijn, kan een vergelijking interessante inzichten opleveren met betrekking tot de analyse en vertaling van de passage in Wernard’s brief. In de vergelijking moeten we ook het Negerhollands opnemen, de derde mengtaal met Nederlandse (Zeeuwse) wortels in de Caraïbische regio. Het Negerhollands, -zo noemden Europeanen en Afrikanen deze taal destijds-, werd gesproken op de Maagdeneilanden. Op basis van een vergelijking tussen deze talen op woordniveau kom ik tot de volgende voorlopige reconstructie en provisorische vertaling:

en   so    (ek)      kum kluke        daka     fan       naam      di         sete      bi          warum

en   zo     ik        kom groot       dag      van      naam   die/om     blijven bij        warm

lanta, en as em kum werean bi Beke-lanta,

land   en als hij komen weer bij Nederland

em sel        brink         fan       di         4          blabba              moi       gutu.

hij zullen  brengen     van      die       4          kinderen           mooi    spullen

‘En zo kom ik op een grote dag (van naam?), om te blijven in dit warme land, en als hij weer teruggaat naar Nederland, dan zal hij voor die vier kinderen mooie spullen meebrengen.’

De Zeeuwse invloed op het Skepi-Nederlands is onder andere hoorbaar in de i-klank in het voorzetsel bi, waar het Nederlands een ij-klank heeft (bij).

Vooral het eerste deel van de passage en sok … bi warme lantta moet nog beter onderzocht worden. Er zijn verschillende analyses mogelijk:
1) Sok wordt hier gezien als een samentrekking van so en ek. Het Skepi-Nederlands had een strikte volgorde van subject – werkwoord – object, een karakteristieke eigenschap van creooltalen. De briefschrijver is onderwerp van de zin (subject) en verwijst naar zichzelf middels het pronominaal subject ek ‘ik’.
2) Het is echter niet uitgesloten dat sok een assimilatie van so en de beginklank van het volgende woord kum is. Misschien was het niet verplicht om het pronominaal subject uit te drukken in het Skepi-Nederlands? Er zijn tal van talen waar dat niet hoeft.
3) Een andere mogelijkheid is dat de schrijver werd beïnvloed door zijn Nederlandse moedertaal en daardoor afweek van de Skepi-Nederlandse volgorde van subject – werkwoord – object. In het Nederlands hoeft het onderwerp niet altijd voor het werkwoord te staan (had ik maar een tijdmachine).
4) Het Negerhollands heeft het woord sok dat ‘zacht’ betekent. Als dit woord ook in het Skepi-Nederlands voor zou komen, dan zou sok hier ‘zachtjes; langzaamaan’ kunnen betekenen. Het probleem met de afwijkende volgorde van subject en werkwoord blijft dan echter bestaan.  

Andere hoofdbrekens worden veroorzaakt door het gebruik van het eerste di en het woord blabba. Het gebruik van di als aanwijzend en betrekkelijk voornaamwoord ligt voor de hand, het is immers afgeleid van het Nederlandse die. Het gebruik van di als onderschikkend voegwoord (om te …) ligt echter minder voor de hand, het Nederlandse die kan niet zo worden gebruikt. Maar in het Sranantongo, een Surinaamse creooltaal, kan het vergelijkbare di(si) zowel als aanwijzend en betrekkelijk voornaamwoord als voegwoord gebruikt worden. Misschien kon dat in het Skepi-Nederlands van de 18e eeuw ook? Het Skepi-Nederlands is immers onder vergelijkbare omstandigheden ontstaan als het Sranantongo.
Het woord blabba, dat hier zeer waarschijnlijk ‘kinderen’ betekent, komt in het Berbice-Nederlands noch het Negerhollands (of het Sranantongo) voor. In de Zeeuwse woordenboeken van Ghijsen en Debrabandere is er geen lemma blabba. Wellicht is blabba afgeleid van het woord brabbelaar. Creooltalen ontdoen woordvormen uit andere talen wel vaker van hun oorspronkelijke morfologische struktuur. Zo wordt een metselaar in het Sranantongo meestal een mesreman genoemd, al hoor je af en toe ook meslari. Meslari, verwant aan het Nederlandse metselaar, komt vooral in oudere varianten van het Sranantongo voor. Maar tegenwoordig heeft men de voorkeur voor de op Surinaamse wijze afgeleide vorm mesreman, boven meslari: het werkwoord mesre ‘metselen’, afgeleid van het Nederlandse woord metselen, wordt gecombineerd met –man (in plaats van –ari, dat is niet Surinaams). De wisseling tussen /r/ en /l/ in mesreman en meslari is een voorbeeld van het fonologisch verschijnsel metathesis, het proces waarbij de volgorde van bepaalde klanken wordt omgekeerd. Zo zouden ook /r/ en /l/ in blabba kunnen zijn omgewisseld, waarna de uitspraak van de uitgang –r veranderde. Kortom, Skepi-Nederlands blabba kan als volgt afgeleid worden van het Nederlandse brabbelaar: brabbelaar>brabbel>blabber>blabba.

Had ik maar een tijdmachine!

Met dank aan Robbert van Sluijs en Cefas van Rossem (RU Nijmegen), Hans den Besten † (Universiteit van Amsterdam) en Silvia Kouwenberg (UWI Jamaica).

Naschrift d.d. 4 januari 2014. Bovenstaand schrijven laat zien dat transcriptie en vertaling van historische handschriften niet eenvoudig is en ruimte laat voor subjectieve interpretatie. Een recentere, meer definitieve transcriptie wordt gegeven in de Brief van de maand december 2013 (www.brievenalsbuit.nl). Daar wordt ook de context en de brief waarin de Skepitekst voorkomt nader belicht.