Afro-Amerikaanse science-fiction: literatuur van vrijheid

Auteurs in de Afrikaanse diaspora gebruiken vaak conventies van westerse literatuur voor hun eigen doelen. Ze kunnen bijvoorbeeld de opzet van een detective gebruiken, maar zo aangepast dat het verhaal hun boodschap uitzendt en eigenlijk nog heel weinig weg heeft van wat wij een detective zouden noemen. Zo zien we dat ook bij science-fiction, een genre dat binnen de Afrikaanse diaspora een heel eigen leven gekregen heeft. Science-fiction is lang niet zo Europees of Amerikaans als je zou denken.

Science-fiction valt binnen het bredere kader van ‘speculatieve fictie’. Dit soort literatuur richt zich op fantaseren en stelt bijna altijd de vraag “wat als…?”. Binnen science-fiction wordt vaak gekeken naar de toekomst en naar de rol van technische vooruitgang. Het gaat vaak wel over het leven op deze aarde, maar dan in de toekomst, vaak na een specifieke technische uitvinding of de gevolgen daarvan. Dat maakt het mogelijk om alles te schrijven wat de auteur kan gebruiken. Het verhaal speelt zich af in de toekomst, dus alles kan gebeurd zijn of nog gaan gebeuren.
David Wyatt (2007) noemde dit een literatuur van vrijheid: het stelt de auteur in staat om vragen te stellen die in realistische fictie als te aanstootgevend beschouwd zouden worden. Het is tenslotte ‘maar’ een verzonnen scenario, dus het maakt niet uit als je je bezighoudt met dingen die anders te pijnlijk zouden zijn. De auteur kan zich daarom volledig laten gaan in het fantaseren over de toekomst.

Waarom is dit zo belangrijk voor auteurs in de diaspora? Door het verleden en de macht die eerder vanuit Europa op Afrikanen in gekoloniseerde gebieden uitgeoefend werd, hebben sommige van deze mensen hun eigen verleden niet kunnen bepalen. Hun leven werd voor een groot deel bepaald door de kolonisatoren. Zelfs op een letterlijke manier is hun verleden voor hen geschreven: in de koloniale tijd werd vaak gedacht dat Afrika onderontwikkeld was en zo is dit dan ook beschreven in toenmalige boeken over de Afrikaanse geschiedenis. Dit gebeurde ondanks dat de gekoloniseerden natuurlijk al wel een eigen geschiedenis hadden die erkenning verdient.
Science-fiction biedt auteurs met een Afrikaanse achtergrond de optie om in het schrijven van hun toekomst wèl een grote rol op te eisen. En dat doen ze dan ook.

Wat we in Afro-Amerikaanse science-fiction daarom vaak zien is dat er gespeeld wordt met het bestaan van stereotypen. Omdat alles kan, schrijven zij vaak over een wereld waarin datgene waar zij zich door aangevallen voelen niet meer bestaat of fundamenteel anders is. Men verzet zich op die manier tegen vastgeroeste denkbeelden. Wil men bijvoorbeeld ingaan tegen het idee dat Afrika een onderontwikkeld continent zou zijn, dan wordt er gewoon een super-Afrika bedacht en beschreven. Op die manier wordt de lezer een ander perspectief geboden.
Dit betekent niet dat in deze verhalen de rollen gewoon omgedraaid worden en de Afrikanen in deze verhalen de overheersers worden terwijl Europeanen of Amerikanen onderdrukt worden. Wat we vaak zien is het belang van samenwerken tussen verschillende groepen mensen (of in het geval van science-fiction soms zelfs buitenaardse rassen). De twee hoofdpersonages in Octavia Butlers Bloodchild (1995) zijn bijvoorbeeld van verschillende rassen maar praten hun verschillen uit waardoor ze hun gelijkenissen juist ontdekken. Ze herkennen dat ze zonder elkaar niet kunnen overleven. Onderdrukten kunnen hun vrijheid niet afdwingen door geweld, maar ze zijn ook niet gedoemd om altijd slachtoffer te blijven. Door nieuwe connecties tussen verschillende groepen mensen kan de toekomst voor iedereen verbeteren.

Dat het genre opkomend is en aan populariteit wint is duidelijk te merken. Niet alleen de BBC en grote kranten schenken er aandacht aan, maar ook massamedia als YouTube en Facebook staan bol van informatie. In april 2013 postte de Engelse krant The Guardian bijvoorbeeld een top 20 van beste science fiction auteurs jonger dan 40. Hiervan waren er twee Afrikaans of Afro-Amerikaans, waaronder de nummer één (Lauren Beukes, Zuid-Afrika). Deze publicaties leggen vaak nadruk op het feit dat dit genre serieus is en geen boodschaploze literatuur die alleen voor kinderen bestemd zou zijn. Via science-fiction kan de Afrikaanse diaspora haar stem uitstekend laten horen!

Ben je geïnteresseerd in deze literatuur en wil je zelf ook weleens Afro-Amerikaanse science-fiction lezen? Een aantal bekende schrijvers en verzamelaars van Afro-Amerikaanse science-fiction zijn Octavia Butler, Nalo Hopkinson, Nnedi Okorafor en Sheree Thomas.

Literatuur

  • Beukes, Lauren. “Is Science Fiction Coming to Africa?” BBC Your World. 18 juni 2012.
  • Butler, Octavia. Bloodchild and other stories. New York: Seven Stories Press, 2005.
  • Jackson, Sandra en Julie E. Moody-Freeman, red. The Black Imagination: Science-Fiction, Futurism and the Speculative. New York: Peter Lang Publishing, 2011.
  • Langer, Jessica. Postcolonialism and Science Fiction. New York: Palgrave Macmillan, 2011.
  • Wyatt, David. “Speculative Fiction” Context 26. 10 december 2007. Geraadpleegd april 2013.
  • Yaszek, Lisa. “Afrofuturism, Science Fiction and the History of the Future.” Socialism and Democracy. 20:3 (2006): 41-60.