Je bekijkt nu Wie is de mol en wat spreekt ‘ie in Zuid-Afrika? (deel 3)
Centre For The Book. Cape Town.

Wie is de mol en wat spreekt ‘ie in Zuid-Afrika? (deel 3)

(Spoilerwaarschuwing: we bespreken de opdracht ‘Per definitie’ uit de derde aflevering!)

In de opdracht ‘Per definitie’ staat het Afrikaans centraal, erg toepasselijk gehouden in het Centre for the Book in Kaapstad. Het Afrikaans wordt gebruikt om een woordenquiz mee te spelen, waarbij de kandidaten in duo’s spelen. Elke ronde wordt er een Afrikaans woord getoond, zoals ‘molafspraak’ of ‘begrafenispote’, waarvoor de duo’s verzinnen wat het woord zou kunnen betekenen, en ze proberen daarmee de andere duo’s te misleiden. Daarna stemt elk duo voor wat zij denken dat de juiste betekenis is. Wat denk jij dat ‘blerkas’ betekent, bijvoorbeeld? En wat laten deze woorden zien over taalverandering?

Misschien wist je al over de connectie tussen het Afrikaans en het Nederlands. Zo niet, dan viel het ongetwijfeld op tijdens de opdracht: de twee talen lijken veel op elkaar. Dit komt doordat het Afrikaans is ontstaan uit het Nederlands, dat tijdens de koloniale periode in Zuid-Afrika werd gebruikt, en sindsdien een belangrijke positie heeft gehouden. Het is inmiddels één van de twaalf officiële talen van Zuid-Afrika. Al vanaf de zeventiende eeuw, toen de eerste Nederlanders zich vestigden in wat nu Zuid-Afrika is, was er contact tussen sprekers van het Nederlands en sprekers van talen die al in Zuid-Afrika gesproken werden, zoals de Khoisan talen |Xam en het Khoekhoe. Dit contact leidde ertoe dat het |Xam en het Khoekhoe op termijn verdwenen, omdat sprekers uitstierven of overstapten op andere talen in het land. Het gaf ook aanleiding tot veranderingen in het Afrikaans. Zo gebruikt het Afrikaans bijvoorbeeld een dubbele ontkenning: Hy kan nie Afrikaans praat nie, waar de letterlijke betekenis is ‘Hij kan niet Afrikaans praten niet’, ofwel: ‘Hij spreekt geen Afrikaans’. Het Nederlands heeft deze dubbele ontkenning niet, maar het Khoekhoe heeft dit wel. Sommige veranderingen in het Afrikaans zijn juist te wijten aan het feit dat het Afrikaans veel geleerd werd door mensen met een andere moedertaal (zoals |Xam of Khoekhoe), waardoor zij bepaalde vereenvoudigingen invoerden. Zo is de verledentijdsvorm bijvoorbeeld verdwenen. In plaats daarvan wordt het voltooid deelwoord gebruikt. Ek het dit gebreek betekent ‘Ik heb dit gebroken’ maar ook ‘Ik brak dit’. 

Afrikaans heeft invloeden uit verschillende talen – welke typisch Zuid-Afrikaanse woorden (her)ken je? (afbeelding van FinGlobal)

Maar ook andere talen hadden invloed op het Afrikaans, zoals de Bantoe-talen Xhosa en Zulu, die verder in het oosten van Zuid-Afrika gesproken worden; het Maleis, een Aziatische taal die in Zuid-Afrika terecht kwam met tot slaaf gemaakte Aziaten die door Nederlandse handelaren werden meegenomen uit toenmalig Nederlands-Indië; en recenter het Engels. Met al deze invloeden is het Afrikaans veranderd ten opzichte van het Nederlands, maar tegelijk ook nog wel heel herkenbaar. Er wordt geschat dat zo’n 90% van de woordenschat van het Afrikaans gedeeld is met het Nederlands. De spelling tussen de twee talen verschilt ook flink. ​​Een goed recept voor een uitdagende Mol-opdracht dus! De kandidaten genieten ook met volle teugen: woorden klinken volgens hen mooi of logisch (maar gelukkig niet ‘grappig’ – zie hier). Maar wat zit er achter deze woorden? En hoe zijn ze ontstaan? We leggen de betekenis van blêrkas en molafspraak hieronder uit.

Blêrkas

Een blêrkas staat voor een ‘jukebox’. Het speelt een liedje af zodra je er een muntje in gooit. Dit ligt erg dichtbij een ‘muziekdoos’, zoals een ander duo voorstelt. Het woord blêr in het Afrikaans kan verwijzen naar het geluid van een schaap of geit, een harde schreeuw of hard huilen, of een onaangenaam (hard) geluid. Het woord kas komt van het Nederlandse ‘kast’, letterlijk dus ‘een geluidskast’. Als je dat zo leest, zijn de andere voorgestelde betekenissen (die verkeerd zijn) ook makkelijk in te denken: voor een ‘geitenhok’ is het verband met het geluid van een schaap of geit er, bij een ‘kinderdagverblijf’ is er vaak veel geluid of huilen de kinderen en uit een ‘telefoon’ kan ook hard geluid komen. 

Wat is hier nu anders ontwikkeld dan in het Nederlands? Waar je in het Nederlands ‘post’, ‘kost’ (voor ‘eten’), ‘nacht’, ‘kast’ en ‘specht’ heb, heb je in het Afrikaans pos, kos nag, kas en speg. Misschien begrijp je de regel al: een s– of g-klank en een t-klank mogen elkaar niet opvolgen aan het einde van het woord in het Afrikaans. Dit verschijnsel komt wel vaker voor in taalverandering, dat twee opeenvolgende medeklinkers worden opgebroken of dat één van de twee wegvalt. Het Sranantongo gesproken in Suriname, ook ontstaan uit contact, staat ook bepaalde opeenvolgingen van medeklinkers niet toe, maar hier is een andere oplossing voor gevonden: in taalverandering zijn de Nederlandse woorden ‘kast’ en ‘gist’ daar kasi en gesi geworden.

Molafspraak

Een molafspraak staat voor een ‘blind date’. Qua betekenis is dat niet lastig om voor te stellen: mollen zijn blind. Hier zien we nog een proces dat we in taalverandering over de hele wereld tegenkomen: beeldspraak. Het gaat hier namelijk niet om het echte dier ‘mol’, maar alleen over de blindheid. Maar één gedeelte van de betekenis van mol wordt dus meegenomen in de nieuwe betekenis. Deze vorm van beeldspraak wordt ook wel ‘metonymie’ genoemd. In het Nederlands zou zo’n voorbeeld het volgende zijn: ‘Er staat een snor/blauwe pet voor de deur’, ofwel: ‘Er staat een politieagent voor de deur’. Hierbij wordt dan een eigenschap of kenmerk genomen (‘snor/blauwe pet’) om naar politieagent te verwijzen. Andersom kan ook, dan neem je een groter geheel om naar een deel ervan te verwijzen. Denk bijvoorbeeld aan ‘Nederland heeft van Argentinië verloren’. Hierbij worden de beelden van ‘Nederland’ en ‘Argentinië’ gebruikt om naar een kleiner deel te verwijzen, namelijk ‘het Nederlands elftal’ en ‘het Argentijnse elftal’.

Overigens wordt voor ‘molafspraak’ ook een interessant verzonnen betekenis gegeven: een molafspraak zou een ‘metrokaart’ zijn volgens één van de duo’s. Geen gekke gok, want een moltrein is het Afrikaanse woord voor een ‘metro’. Dit is gebaseerd op de vergelijking tussen een ondergrondse trein en ondergrondse gangen van een mol. Deze soort beeldspraak heet ‘metafoor‘: de trein is net als een mol, omdat ze allebei in een gang door de grond gaan. Ook hier is de betekenis verbreed en veranderd.

Daarnaast nog leuk om te weten: het woord mol in het Afrikaans (met de betekenis van een zoogdier) komt uit het Nederlands, maar daarna is het woord in het Afrikaans verder ontwikkeld los van de Nederlandse betekenis. Zo kun je mol in het Afrikaans ook gebruiken voor iemand die ondergronds op een donkere plek werkt of voor iemand die kortzichtig of bijziend is. En bij het woord ‘mol’ zie je ook dat een voorbeeld van het Engels dat invloed heeft gehad op de vorming van het Afrikaans: de betekenis van mol als dubbelagent is overgenomen van het Engels in het Afrikaans. Met al dit soort kleine veranderingen van betekenis, voor allerlei verschillende woorden, kan je je voorstellen dat een taal als het Afrikaans uiteindelijk een andere woordenschat krijgt. Zo gebeurt dat constant, in elke taal op de wereld.

(Opnieuw) benieuwd geraakt naar de opdracht? Hier kun je hem terugkijken – kan jij bedenken welke beeldspraak gezorgd heeft voor de betekenisverandering in ‘begrafenispote’ en de andere woorden?  En in de Wie is de Mol? podcast vertelt Thijmen Schmitt, een geschiedenisdocent die verbonden is aan het Zuid-Afrikahuis, ook nog over het Afrikaans.

Bronnen

Baumann, A. en D. Wissing. 2018. Stabilising determinants in the transmission of phonotactic systems: Diachrony and acquisition of coda clusters in Dutch and Afrikaans. Stellenbosch Papers in Linguistics Plus (55), 77-107. 

Boshoff, S. en G. Nienaber. 1967. Afrikaanse etimologieë. Pretoria:  Die Suid-Afrikaanse Akademie Vir Wetenskap En Kuns.

Jiemuratova, G. 2021. The notion of the Afrikaans language. НА ПЕРЕСЕЧЕНИИ ЯЗЫКОВ И КУЛЬТУР: 368.

https://kenki.nl/detail/gesi

https://kenki.nl/detail/kasi2

Marten, W, E. Boekkooi, R. Gouws, I. Maks en L. Renders. 2011. Groot Woordenboek Afrikaans Nederlands. Houten: Prisma.

Muysken, P. 2014. Diep in het Afrikaans. Stemmen van Afrika.

Van Wyk, G.J., A.E. Cloete, A. Jordaan, H.C. Liebenberg, en H.J.Lubbe. 2003. Etimologiewoordeboek van Afrikaans. Stellenbosch: Buro van die WAT.