De pijn weglachen in Somalië

“Kaftan yaqaan ma halmaamoo” betekent “een man met gevoel voor humor komt nooit [woorden of daden] tekort”.
Voor Somali’s is publiek spreken erg belangrijk. Naast de veelvoorkomende poëzie is humor ook van groot belang, voornamelijk vanwege de verbinding die het tussen de mensen doet ontstaan.

Humor helpt te overleven. Het ondermijnt zelfbelang, leert nederigheid en tolerantie, beschermt voor de angst om te falen en de angst die de dood brengt. Het kan zelfs bijdragen aan een verbeterde machtsverdeling. Humor is ‘laughter made from pain, not pain inflicted by laughter’ (Geshekter en Warsama 1996: 142).
Terwijl individuele en culturele reacties op tegenspoed erg verschillen, zijn er overeenkomsten in technieken te vinden. Zo is het concept ‘galgenhumor’ om te leren omgaan met dingen buiten je eigen invloed een veelvoorkomend beschermingsmechanisme voor situaties die eigenlijk niet om te lachen zijn.
Ook medisch onderzoek toont aan dat humor van belang is in die overlevingsstrijd. Gelach stimuleert het vrijkomen van endorfine, een soort lichaamseigen morfine. Dit stimuleert een mind set die het mogelijk maakt om om te gaan met levensbedreigende situaties.

De humor die ervoor zorgt om deze positieve gedachtegang te vergaren bestaat al lang in de populaire cultuur van de Somali en heeft zijn roots in de van oorsprong pastoraal-nomadische samenleving. Veel tegenslag in het leven kwam als gevolg van een gewelddadige omgeving of de krachten van de natuur. Het overleven als nomaden vroeg om mentaal inzicht, fysieke kracht en religieus vertrouwen. Maar ook humor wordt gerekend tot de vaardigheden die het Somali nomaden mogelijk maakten om de druk van tegenslag en het moeten rondtrekken voor pastoraal succes, tegemoet te zien.

De verschillende soorten Somali humor (zoals satires, grappen, maar ook onschuldig dollen) zijn niet of nauwelijks vastgelegd op schrift. De thema’s –liefde, hebzucht, jaloezie, menselijke zwakheden en falen- zijn zeer vergelijkbaar met humor in de rest van de wereld. Toch geeft onderzoek naar deze humor ook inzicht in meer specifieke culturele praktijken en denkwijzen.

Het verklaart bijvoorbeeld de houding van Somali ten opzichte van allerlei zaken. Het gevoel van humor is gebaseerd op het harde en onzekere nomadenleven, wat een zekere stoïcijnse houding en zelfspot vergt – wat echter juist weer leidt tot een zelfverzekerdheid die door niet-Somali vaak moeilijk anders opgevat kan worden dan als arrogantie en ijdelheid.
Zo waren enkele Somali arbeiders totaal niet onder de indruk toen zij in januari 1920 voor het eerst een vliegtuig zagen: als hen uitgelegd zou worden hoe, konden ze zeker ook net zo goed vliegen als de Engelse piloot met wie zij spraken (uit een interview met J.A. Gray, 1978).

In een situatie zoals die van 1992 tot 2005 onder leiding van de Mogadishu-krijgsheren, waarin diefstal, verkrachting, moord, honger en de onzekerheid van het leven aan de orde van de dag waren, lijkt de karakteristieke Somali humor echter ook een bron te zijn van de moed om te lachen en te overleven.
Zo kregen de Mogadishu-krijgsheren smalende bijnamen. Ali Mahdi Mohamed werd ‘Ali Diesel’ genoemd nadat hij diesel ging rekenen tot zijn vraag voor hulp aan het buitenland om te kunnen voldoen aan de basisbehoeften in zijn land. Eerder bestond deze onder andere uit de vraag naar voedsel, medicijnen en medische hulp, voorraden die echt van levensbelang waren. Zijn Land Rover reed echter op diesel, wat hem tot de beslissing dreef om diesel als basisbehoefte te gaan rekenen.
Generaal Mohamed Farah Aideed kreeg de bijnaam ‘Generaal Wow’ omdat hij zijn troepen in de gedoneerde medicijnen liet zoeken naar psychoactieve drugs en hen zelf ook bevoorrade met de drug qat.

Somali humor kan door deze oorzaken als hard opgevat worden.
Ook kunnen ze bijvoorbeeld erg cynisch zijn als het op ziekte aankomt. Iemand die ziek of stervende is en wordt geconfronteerd met de vraag naar zijn gezondheid, kan daarop bijvoorbeeld het volgende antwoorden: “Het gaat met mij veel beter dan met hen die er slechter aan toe zijn dan ik”.
Ook kenmerkend voor Somali humor zijn raadsels, googaleysi genoemd. Deze worden vaak gebruikt om spelenderwijs culturele kwesties aan te snijden of praktijken aan te leren. Hiervoor gebruikt men ook gewoon grappige verhalen en anekdotes of zogenaamde ‘tongtwisters’. Deze hebben een moeilijke woordconstructie die kinderen zo vaak moeten herhalen totdat ze deze zonder moeite snel kunnen zeggen, en zo ook de les die erin verstopt zit, niet meer vergeten. Zoals de volgende over dieet:

“Hilib baan cunoo
caano ka ma
daba kaban karo!”

(Als ik vlees eet, kan ik daarna niet eens meer melk sippen)

Veel van de humor die door Somali gewaardeerd wordt is anti-autoritair. De politieke grap is er een die gebaseerd is op sarcasme, belachelijk maken en overdrijven. Onder het regime van Siyad Barre is er zo een grote hoeveelheid weerstandssatires en vulgaire humor opgebloeid.

Er zijn natuurlijk momenten waarop humor geen rol kan spelen, wanneer het fout is om te lachen. Echter blijkt in Somalië lachen een manier te zijn om spanningen en angsten te verlichten in tijden van moeilijkheid en zal het misschien zelfs een rol kunnen hebben in het komen tot betere harmonie.

You can’t tell a noble man a lie, because a noble man will not contradict you but will simply tell you a bigger lie

Literatuur

  • Geshekter, C. L. en Warsama, S. A., An Introduction to Humour and Jokes in Somali Culture in African Languages and Cultures. Seplement, no. 3, Voice and Power: The Culture of Language in North-East Africa. Essays in Honour of B. W. Andrzejewski (1996), p. 141-153.