Je bekijkt nu Nou, het Wolof heeft wel partikels, hoor!

Nou, het Wolof heeft wel partikels, hoor!

Zou jij kunnen zeggen wat de woordjes ‘nou’ en ‘hoor’ in de titel betekenen? Lastig hè? Deze kleine woordjes verwijzen niet naar dingen in de wereld (daar hebben we naamwoorden voor), of naar acties die je doet (werkwoorden). Toch hebben bijna alle talen dit soort woordjes. Partikels noemen we ze. Sommige talen gebruiken meer partikels en andere minder – het Nederlands en het Wolof (Senegal) zijn talen die er flink gebruik van maken! Doen ze dat op dezelfde manier?

Hoewel moedertaalsprekers partikels veel gebruiken en zonder erbij te hoeven nadenken, is het juist kunnen toepassen van partikels één van de moeilijkste dingen om te leren in een nieuwe taal. Zelfs voor taalkundigen is de betekenis van veel partikels nog steeds een grote uitdaging. Ga maar na: de zin ”die meeuw heeft mijn ijsje opgegeten!” verwijst naar precies dezelfde situatie als ”die meeuw heeft wél mijn ijsje opgegeten!” (namelijk de situatie dat je nu geen ijsje meer hebt en de meeuw een koude buik heeft). Dus wat doet dat woordje wel daar? Het antwoord heeft ermee te maken dat je niet moet kijken naar de letterlijke betekenis van de zin, maar ook naar de situatie waarin je die zin zou zeggen. Je kan wel bijvoorbeeld toevoegen wanneer je een negatieve zin van iemand tegenspreekt, en daarbij zelf een positieve uitspraak doet. Dus bij die meeuw bijvoorbeeld dat je tante zegt of denkt dat de meeuw je ijsje níét heeft opgegeten (negatief) en jij dat tegenspreekt: wélles (positief).

Heeft het Wolof ook zo’n positief partikel? Wel drie! Laten we naar een gesprekje tussen twee Wolofsprekers kijken:

1)         Spreker A:       Mbaa               du        yágg?
                                    hopelijk           niet      lang.duren
                                    ‘Dat gaat hopelijk niet lang duren.’

            Spreker B:       Dina    yágg                kay / de / kat!
                                    zal       lang.duren       wel
                                    ‘Dat gaat wél lang duren!’

Duna Laay Seck en Izabela Jordanoska aan het puzzelen op Wolof partikels in Ngor, Dakar.

We zien hier drie verschillende partikels die in precies dezelfde context als het Nederlandse wel gebruikt kunnen worden: kay of kat of de. Kunnen we deze woorden alledrie vertalen met ‘wel’ en gewoon zeggen dat het Wolof daar toevallig drie verschillende woorden voor heeft? Helaas, zo simpel is het niet. Laten we naar nog een voorbeeld kijken, dit keer met positief en negatief omgedraaid:

2)         Spreker A:       Dafa    yágg!
                                    focus   lang.duren
                                    ‘Dat duurt lang!’

            Spreker B:       Yàggul                        de / kat!
                                    lang.duren.niet            ????
                                    ‘Dat gaat niét lang duren!’

Hier kan je nog maar twee van de drie partikels gebruiken, namelijk de of kat, maar niet kay. Is kay dan het échte woord voor wel? Ook dat blijkt niet het geval, kijk maar naar het volgende voorbeeld:

3)         Spreker A:       Dafa    rafet!
                                   focus   schattig.zijn
                                   ‘Dat is schattig!’

            Spreker B:       Dafa    rafet                 kay!
                                    focus   schattig.zijn     inderdaad
                                   ‘Dat is inderdaad schattig!’

In het bovenstaande voorbeeld spreek je de ander niet tegen: spreker B wil juist extra benadrukken dat die het eens is met spreker A. Hiervoor gebruiken we in het Nederlands helemaal geen wel, maar inderdaad! Het Wolof partikel kay kan dus niet één-op-één vertaald worden naar het Nederlands.

En wat is dan het verschil tussen de en kat? Daarvoor trekken we een laatste voorbeeld uit de kast:

4)         Spreker A heeft niks gezegd, Spreker B ziet een konijntje en roept opeens:
            Dafa    rafet                 de.
focus   schattig.zijn     zo
            ‘Het is zó schattig!’

Hier kan van de drie Wolof partikels die we hebben gezien, alléén nog maar de gebruikt worden. Kay of kat zouden heel raar klinken in dit voorbeeld. Anders dan kay en kat, geeft de intensiteit aan: het konijntje is niet een beetje schattig maar héééél schattig. In het Nederlands past het woordje zo bijvoorbeeld in die context.

We hebben dus vier verschillende situaties gezien waarin je partikels zou kunnen gebruiken, maar er is geen één-op-één relatie tussen de partikels in het Nederlands (wel, inderdaad, zo) en de partikels in het Wolof. Als we puur vanuit het Wolof kijken, zouden we de volgende betekenissen kunnen toekennen aan de, kat en kay:

de: intensificatie
kay: nadruk op een positieve uitspraak, die zowel in tegenspraak als in overeenstemming met de toehoorder kan zijn
kat: nadruk dat je het ergens niet mee eens bent

Bron: Jordanoska, I. (2020). The pragmatics of sentence final and second position particles in Wolof. Proefschrift, Universiteit Wenen.