Het Afrikaans is minder grappig dan je soms denkt

Deurtrekkertjiemelkskommel en gatkruiper. Drie Zuid-Afrikaanse woorden voor respectievelijk een string, een milkshake en een slijmbal.  Even speuren op Google naar “Zuid-Afrikaanse woorden” brengt je al gauw op verschillende fora waar mensen elkaar verzoeken om dit soort leuke dan wel aparte Zuid-Afrikaanse uitdrukkingen of beschrijvingen te plaatsen. Het resultaat is een ellenlange lijst van vermakelijke woorden die er voor zorgt dat de gemiddelde Nederlander de Zuid-Afrikaanse taal, het Afrikaans, aanziet voor een grappenmakerstaal. Toegegeven, de –ie uitgang bij enkele woorden doet ietwat aandoenlijk aan en ja, bij sommige woorden vraag ik me ook af wat de etymologie is. Maar eigenlijk lijkt het merendeel van de Afrikaanse woorden enigszins op het Nederlands. Toch is de Afrikaanse woordenschat is in het echt helemaal niet zo grappig.

Veel Nederlanders hebben eigenlijk een verkeerd beeld van het Afrikaans. Dat verkeerde beeld komt door een scheve vraag en aanbod verhouding.  Te veel Nederlanders willen die leuke woorden lezen of horen. Zeker tijdens het WK van 2010 was er veel belangstelling voor de taal. Enkele Nederlandse kranten speelde hierop in door bijvoorbeeld iedere dag twee interessante Afrikaanse woorden op de voorpagina te zetten.
Die vraag naar Afrikaanse woorden is nog steeds groot. Helaas voor hen die belangstelling hebben voor de woorden is het aanbod blijkbaar té klein want wat blijk? Het merendeel van de zogenaamde Afrikaanse woorden op het internet is verzonnen. Neem nou het Afrikaanse woord voor verrekijker. Dat zou volgens het alwetende internet loerpypie moeten zijn. Leuk bedacht en het sluit ook aan bij het beeld dat veel Nederlanders hebben over het Afrikaans maar er klopt niks van. Het Afrikaanse woord is namelijk gewoon verkyker. Heel simpel en gewoon en misschien juist daarom verdrongen van alle leukewoorden-fora. Maar dit was nog  maar een onschuldig woord. Nederlanders zijn heel creatief en bijzonder specifiek in hun verzinsels. Woorden als kan-nie-sink-nie-skippie (onderzeeboot) of stront-in-die-broekie (diarree) passeerden tijdens mijn zoektocht ook de revue.

Helaas dragen die verzinsels bij aan het onterechte grappentaalimago waar het Afrikaans mee kampt. Dat kan een probleem zijn want als een taal komisch overkomt dan is er de mogelijkheid dat de spreker niet altijd serieus wordt genomen. Taal koppelt namelijk personen aan bepaalde eigenschappen en dus zou een verkeerd imago van de taal kunnen resulteren in een verkeerd imago van een volk. Vandaar dat er ook felle discussies worden gevoerd op het internet waarbij de verzinners de Zuid-Afrikanen proberen te overtuigen van hun gelijk. Persoonlijk denk ik dat proberen geen kwaad kan. Want, zoals de Zuid-Afrikanen het zelf zeggen: Wie nie waag nie, wen nie.