Tanja Hendriks is onderzoeker aan de KU Leuven en ze onderzoekt momenteel hoe ambtenaren in Malawi hun taken opvatten en uitvoeren tijdens noodsituaties die ontstaan door de diverse rampen die het land treffen ten gevolge van klimaatverandering.
‘Walira mvula, walira matope’ is een prachtig en vaak gebruikt Chichewa spreekwoord dat ik tijdens mijn onderzoek naar rampenbestrijding in Malawi regelmatig hoor. Vrij vertaald betekent het ‘als je vraagt om regen, vraag je ook om modder’. Mensen gebruiken het spreekwoord onder andere om elkaar eraan te herinneren om gevolgen van keuzes te accepteren, maar ook om uit te drukken dat goede en slechte dingen met elkaar verweven zijn en dat ze manieren moeten vinden om met deze verwevenheid om te gaan. Helaas zijn het steeds vaker de weersomstandigheden zelf die Malawianen ertoe dwingen naar dit spreekwoord te leven.
Malawi is een van de armste landen ter wereld en het merendeel van de bevolking is direct afhankelijk van hun eigen kleinschalige landbouwactiviteiten om te overleven. Weersomstandigheden en weersveranderingen hebben dus direct een enorme impact op hun levens en levensonderhoud. Na een aantal onstuimige regenseizoenen met veel overstromingen, werd Malawi afgelopen maart getroffen door Cycloon Freddy, een van de langst durende en meest dodelijke tropische stormen ooit gemeten. Normaliter geldt regen als een zegen, want zonder regen geen eten, maar door klimaatverandering is regen dus ook steeds meer een zorg: komt het, en als het komt, in de juiste hoeveelheid?
‘Wanneer de regens hier komen, volgt er altijd een ramp’ (Mvula ikabwera, imakhala ngozi basi), zo legt een oudere man uit aan twee ambtenaren en mijzelf wanneer we zijn dorp in zuid-Malawi bezoeken. De ambtenaren zijn bezig om de weersverwachting voor het aankomende seizoen met mensen die dichtbij de rivier wonen door te spreken. Er volgt een korte discussie over hoe regenseizoenen er in dit gebied normaal gesproken uitzien, maar de oudere man en het groepje dat zich om hem heen verzameld heeft, houden vol dat ‘het zeker 5 of 10 jaar geleden is dat we hier normale regens ontvingen’. Op de terugweg in de auto overleggen de ambtenaren met elkaar, opnieuw in het Chichewa. Ze grappen kort dat de dorpelingen niet goed begrepen wat het concept ‘normaal’ betekent, maar spreken vervolgens met bewondering over de diepe kennis van ‘kusintha kwa nyengo’ (klimaatverandering) die hierdoor extra zichtbaar wordt. Door zowel deze evaluaties als de gesprekken zelf in het Chichewa te kunnen volgen, krijg ik tijdens mijn onderzoek een genuanceerder beeld van het werk van ambtenaren, maar ook van de kritische en analytische capaciteiten van kwetsbare mensen die regelmatig door rampen getroffen worden.
In Malawi, een voormalig Britse kolonie, is Chichewa de nationale taal die als eerste taal gesproken wordt door meer dan 70% van de bevolking. Engels is echter de officiële taal, wat inhoudt dat overheidscommunicatie veelal in het Engels plaatsvindt, maar ook dat onderwijs vanaf de vierde klas van de basisschool volledig in het Engels gegeven wordt. Hoewel veel Malawianen best een behoorlijk woordje Engels spreken, blijft deze taal ook een enorm struikelblok in communicatie, ook binnen overheidsinstanties. Lokale talen zoals Chichewa zijn dus essentieel voor een goed begrip, niet alleen tussen overheid en bevolking, maar ook voor mij als onderzoeker.
De manier waarop over deze rampen gesproken wordt, en de woorden die gekozen worden om ze te beschrijven, laat veel zien over hoe mensen de wereld begrijpen. In het Westen, waar de hoofdvervuilers en veroorzakers van klimaatverandering vertoeven, worden cyclonen en overstromingen vaak aangeduid als ‘natuurrampen’ oftewel natural disasters. Dit doet het lijken alsof deze rampen onvermijdelijk en simpelweg natuurlijke fenomenen zijn, waar niets tegen te doen is. Dit klopt niet: er zijn bepaalde ‘natuurlijke’ gevaren, bijvoorbeeld gerelateerd aan de geografische ligging van een land, maar of een storm ontaardt in een ramp heeft te maken met de infrastructuur en middelen die mensen hebben om zichzelf tegen de gevolgen hiervan te beschermen. De oorzaak van rampen is dus niet ‘de natuur’ maar de manieren waarop wij als mensen onze samenlevingen en de wereld inrichten. Zonder te spreken over ‘natuurrampen’, wordt een ramp in Chichewa aangeduid als ‘ngozi (zogwa mwadzidzidzi)’; een (plots) ongeluk. Ongelukken gebeuren, maar kunnen ook voorkomen worden.
Het feit dat er niets onvermijdelijks of natuurlijks aan deze rampen die Malawi teisteren is, zou ons op wereldschaal moeten doen reflecteren op de klimaatkeuzes die wij allemaal op dagelijkse basis maken en de ongelukken die daar (voor anderen) van komen. Want walira mvula, walira matope.
Tanja’s huidige onderzoeksproject heet ‘Plicht en Toewijding tijdens Rampen: ambtenaren en de klimaatcrisis in Malawi’. Voor meer informatie zie https://soc.kuleuven.be/anthropology/staff/00156680.
Bron: https://translatorswithoutborders.org/language-data-for-malawi