Als ik in het oosten van de Democratische Republiek Congo ben, word ik regelmatig aangesproken met mzungu, het lokale woord dat verwijst naar ‘blanke mensen’. In het westen, onder andere bij Kinshasa, is er een ander woord gebruikelijk: mondele. Toen ik elf jaar was, verhuisden we terug naar Congo. Ik snapte toen niet waarom ze dachten dat ik blank was, maar ik begreep al snel dat mijn huidskleur in Congo opvallend was door zijn lichtheid, en niet vanwege zijn donkerte, zoals dat in België het geval was toen ze me choco noemden. Waar komen de woorden mzungu en mondele eigenlijk vandaan? En welke betekenis hebben de woorden tegenwoordig, dat ze ook voor mij gebruikt worden?
De Swahili-term mzungu zou afgeleid zijn van het werkwoord kuzunguka, wat ‘rondreizen’ betekent. In feite betekent mzungu dus gewoon ‘iemand die rondreist’. Het woord verspreidde zich van de kust van de Indische Oceaan naar andere talen in Oost-Afrika en werd gebruikt om te verwijzen naar Europese handelaren en ontdekkingsreizigers, maar ook naar Arabieren en Aziaten. Nu wordt de term gebruikt voor elke persoon die wordt gezien als buitenlands, bemiddeld en machtig, een status die vaak wordt geassocieerd met een westerse stijl en taal, zoals Frans, Engels of een vreemd accent in de lokale taal.
Mondele heeft een vergelijkbare betekenis als mzungu, hoewel de oorsprong minder duidelijk is. Het lijkt oorspronkelijk een Kikongo-woord te zijn dat werd gebruikt in het Kongo-rijk aan de Atlantische kust om te verwijzen naar Portugese zeevaarders. Later verspreidde het woord zich naar andere talen in het Congobekken, zoals het Lingala. Opmerkelijk is wel dat er vandaag een volksetymologie bestaat voor het woord mondele, die weliswaar niet wetenschappelijk onderbouwd is maar sterk leeft onder de bevolking: mondele zou volgens dit verhaal geworteld zijn in het Franse woord modèle – ‘model’ – en zou dus eigenlijk verwijzen naar een ideale norm of keurslijf. Dat wijst dus op de macht die wordt toegeschreven aan iemand die als mondele wordt aangeduid: iemand die dicht aansluit bij een soort van ideaalbeeld van de mens.
Nog steeds worden mzungu en mondele vooral gebruikt voor mensen van Europese afkomst. Maar ze drukken meer uit dan alleen huidskleur. Mensen met een bleke huid, ongeacht hun sociale status, kunnen als mzungu of mondele worden beschouwd, terwijl rijke mensen met een donkere huidskleur ook zo kunnen benoemd worden. Dit sluit aan bij hoe Franz Fanon de koloniale context beschreef: “je bent rijk omdat je wit bent, je bent wit omdat je rijk bent”. Dit betekent niet dat alle witte mensen rijk zijn, maar eerder dat rijkdom je als het ware wit kan maken, ongeacht je huidskleur, en dat een bleke huidskleur doet vermoeden dat je waarschijnlijk rijk zou zijn. Witheid is dus niet alleen een uiterlijk kenmerk maar hangt in belangrijke mate samen met je economische status.
Vandaag kan mondele of mzungu dus verwijzen naar elke buitenlander die rijk en machtig blijkt, ongeacht huidskleur. Dit kunnen Indiërs, Chinezen, Koreanen, Europeanen zijn, maar ook lokale inwoners die in het buitenland zijn opgegroeid of mensen uit de Afrikaanse diaspora, zoals mensen met een Afro-Caraïbische achtergrond en Afro-Amerikanen. Soms worden zwarte mensen met een buitenlands accent of stijl mondele ndombe genoemd, wat letterlijk ‘zwarte blanke’ betekent – zij worden gezien als buitenlanders met macht, met westerse gewoontes, ook al worden ze erkend als zwart. Maar dat gebeurt ook onder Congolezen onderling. Indien een Congolees zich gedraagt alsof die vervreemd is van lokale gewoontes, of erg veel belang hecht aan orde en organisatie, is de kans groot dat die wordt geprezen of afgeschreven als een mondele of mzungu. Zo kan de ene Congolees aan de andere Congolees zeggen dat die een mzungu is om hem te feliciteren over de uitmuntende organisatie van een event, maar ook als verwijt moeilijk te doen over niet-nageleefde afspraken. (Dat laatste kan alleen als beiden een vriendschappelijke relatie hebben. Zo niet, dan wordt het verwijt gebruikt wanneer mensen bijvoorbeeld klagen over hun baas.)
Wie als mzungu of mondele wordt beschouwd, hangt dus af van de context en het perspectief van zowel de spreker als de persoon over wie het gaat. Deze woorden verwijzen niet specifiek naar een bepaalde groep mensen, maar benadrukken eerder de machtsrelatie tussen mensen, waarbij de ene persoon de vreemdheid of het gedrag van de ander ziet als potentieel machtig, zowel positief als negatief, zowel om te complimententeren als om te bekritiseren. Het gebruik van die woorden illustreert daarmee perfect wat de Amerikaans-Jamaicaanse filosoof Charles Mills opmerkte: “Witheid is eigenlijk geen kleur, maar een reeks machtsverhoudingen.”
Concepten zoals mzungu en mondele in Congo laten ons zien dat ‘witheid’ geen vastomlijnde categorie is. Dit lijkt trouwens ook te gebeuren in West-Afrika. Een vriend uit Senegal vertelde me bijvoorbeeld dat Libanese handelaren daar worden gezien als faux blancs ‘nepblanken’, wat betekent dat ze er misschien blank uitzien, maar niet als ‘echte blanken’ erkend worden. En interessant genoeg worden nu ook Russen, die steeds vaker in Afrika aanwezig zijn, als faux blancs beschouwd. Dit laat zien dat het begrijpen van witheid als een machtsverhouding meer omvat dan alleen huidskleur, en dat witheid fundamenteel wijst op het kruispunt van ‘ras’ en klasse.