Je bekijkt nu De man en zijn vriend

De man en zijn vriend

Dit verhaal werd in het Makhuwa-Enahara verteld door Joaquim Nazário in juli 2022 op het Ilha de Moçambique. Hij transcribeerde dit verhaal samen met Jenneke van der Wal. Het verhaal werd daarna door haar geglost en vertaald naar het Engels. Het Makhuwa-Enahara is een Bantoetaal die wordt gesproken in Noord-Mozambique.

Póokha! 

Er was eens een man en zijn vriend. Zij waren beiden jagers. Op een dag namen ze hun boog en pijlen mee en gingen jagen in het bos.

Ze waren de gehele dag aan het jagen, hier en daar in het bos en ze gingen weer terug, nadat ze de dieren die ze nodig hadden, hadden gedood. 

Een week ging voorbij en in de tweede week gingen zij naar het bos waar ook leeuwen wonen. Toen zij daar waren, zagen ze een leeuw aankomen. Toen de man de Leeuw zag, riep hij naar zijn vriend… sprong en greep een boom en klom naar boven.

Toen zijn vriend de Leeuw zag, viel hij flauw. De Leeuw kwam dichterbij de vriend van de man, die op de grond lag. De leeuw rook aan hem, gooide zand op hem en plaste toen op hem. Daarna ging de leeuw weer weg. 

De man in de boom had alles gezien. De leeuw deed wat hij deed omdat een leeuw niet iets eet dat gewond is, iets dat al dood is. Hij eet alleen wat hij zelf heeft gedood.

Daarom ging de leeuw weg. De man bleef in de boom, toen hij zag dat de leeuw wegging, kwam hij naar beneden. Hij zei: ‘mijn vriend! Mijn vriend! Word wakker!’ En zijn vriend werd wakker. 

De man vroeg aan zijn vriend: ‘Wat zei de leeuw tegen je?’ Hij zei: ‘De Leeuw?’ ‘De Leeuw zei tegen mij: ‘Dat is geen echte vriend. Een vriend is iemand die je beschermt. Het is degene die jou begrijpt. Het is degene die je redt, wanneer er iets gebeurt. Hij die niet bij je wegrent op dat moment, is een vriend. Nu, degene daarboven is niet je vriend. Verlaat deze vriendschap.’ Toen ging de man naar huis en dat was meteen het einde van hun vriendschap. 

Einde van het verhaal

1.

yaakúshá matthéére áya khúráaka otóthá ntakhwáni
zij droegenpijlenhunen gingenjagenin het bos

2.

ólé numwehá, mpátthání áwéólé…iiralé… ólé onúútúphákhúvárámwírí úlé khúwélantsulú
hijtoen hij zagvriendzijndiehij zeihijsprongen greepboomdieen klomomhoog

3.

éléyaamwííriheláawetsiítsáalepurukekharámukhańkhúuraétthúyoówúǹttaétthúyoókhwa
hijtoen hij deedop die manieromdatleeuwhij eet nietdinggewondding dood
khańkhúura…mpákháyiivalyááwe mwánééneyóole
hij eet niettotdathij doodmeesterzelf

4.

óle orí ntsulúḿmwě kahiyénámpátthániáwoohiyánéopátthánií
nudezedie isbovenindaaris niethijvriendjouwverlaatvriendschap