Je bekijkt nu Waarom je ‘s nachts niet over zeep praat
(c) Friederike Lüpke

Waarom je ‘s nachts niet over zeep praat

In Mali ligt een plaats waar we het misschien wel niet over mogen hebben: Tabou. Hier vond lang geleden de slag plaats waardoor Sunjata Keita de keizer zou worden van een groot rijk dat dezelfde gebruiken deelde. Sommige van die gebruiken zijn nu nog zichtbaar in de lokale talen, bijvoorbeeld door taboewoorden – woorden die je niet mag zeggen.

In het gebied van het oude Mali-keizerrijk zijn dat woorden die prima overdag gebruikt kunnen worden, maar die ‘s nachts uit den boze zijn. Bijvoorbeeld ‘naald’, ‘zeep’, ‘houtskool’, ‘zout’ en ‘slang’. Als het donker wordt, moet je dus een andere manier verzinnen om te vragen ‘geef het zout eens aan’. Interessant is dat zulke nachttaboes gedeeld worden door talen uit verschillende taalfamilies, onder andere de Atlantische talen Gujaher en Joola Fogny, en de Mandetalen Konianké, Bambara, en Mandinka.

Hieronder staan voor een aantal van deze talen de dag-woorden en de nachtvarianten (gegeven door Alpha Mané, Jacqueline Biaye, René Mané en Khady Biaye voor het Gujaher en Mandinka; en Boubacar en Bacary Diakité voor het Bambara):

woordGujaher overdagnachtvariant
naaldsahraŋalufahal (‘men naait ermee’)
houtskoolbaŋaɲbarahi (‘veel zwarte dingen’)
zoutmuméermuntedahal (‘waarmee je kookt’)
slangonoubooxuna (‘degene die glijdt’)
zeepsaafunaaɲejaxël (‘waar je van geniet’)
woordMandinka overdagnachtvariant
naaldmesendookaralaŋo, bendaŋo
houtskoolkembofimaŋ (‘de zwarte’)
woordBambara overdagnachtvariant
naaldmiselikaralelaŋ (‘naai-instrument’)
houtskoolkembofimaŋ (‘de zwarte’)
zoutkɔgɔnandialaŋ (‘kruiderij’)
slangsaaduguma fɛ (‘degene op de grond’)

Je vindt deze woorden zelfs aan de andere kant van het continent terug. De sprekers van het Kinubi in Tanzania, Kenia, en Oeganda (een Arabische creooltaal) kennen ook nachttaboes:

woordKinubi overdagnachtvariant
naaldlibra?
zoutkɔgɔsukar-mula (‘suiker van de maaltijd’)
slangdebilalabil-lata (‘touw op de grond’)

Hoewel veel van deze taboes overlappen tussen de talen, vinden we niet alle taboes in alle talen. Voor de twee Bambarasprekers uit Monzona is ‘zeep’ een gewoon woord dat ook ‘s nachts gebruikt mag worden. De taboes in deze voorbeelden zijn slechts een eerste benadering zijn van de complexiteit van talige taboes en de verschillende sociale gebruiken en overtuigingen erachter, maar het is opvallend dat precies déze woorden in taal na taal terugkomen als taboe. Waarom zou dat zijn? Wat hebben ‘zout’ en ‘houtskool’ als overeenkomst?

Het zijn allemaal dingen die gebruikt worden in hekserij! Daarom veranderen de woorden ‘s nachts, wanneer heksen hun duistere zaakjes doen, in het Onzegbare. Als je ze ‘s nachts ‘slang’ zou zeggen, leggen de sprekers uit, dan nodig je hem uit in je huis. Vaak gaan deze taboes hand in hand met beperkingen in het gebruiken van de objecten zelf. In Agnack kan je bijvoorbeeld geen naalden, zout, of houtskool kopen ‘s nachts. In Monzona zal een winkelier je wel zout verkopen als het donker is, maar het zout voor je neerleggen en nooit zo aan je geven.

Van deze gebruiken en hun talige bijkomstigheden weten we echter nog veel te weinig – het is een prachtig onderzoeksgebied waar sprekers van talen met zulke taboes zouden kunnen samenwerken met taalkundigen en antropologen om het hele plaatje te snappen. Sterker nog: doordat erover geschreven was op Why African Languages, kwam de link met Kinubi naar voren, en is er ontdekt dat dit fenomeen niet tot Mali beperkt is!

Dit stuk is een hertaling en samenvoeging van de Engelse blogposts ‘Things you can’t say at night‘ en ‘Travelling taboos‘, oorspronkelijk gepubliceerd op Friederike Lüpke’s blog Why African languages. Het is met toestemming van de auteur hertaald door Jenneke van der Wal.

Om meer te lezen over taboes in Kinubi:
Luffin, Xavier. 2002. Language taboos in Kinubi: a comparison with Sudanese and Swahili cultures. Africa: Rivista trimestrale di studi e dell’Istituto italiano perl’Africa e l’Oriente, Anno 57, No. 3 (Settembre 2002), pp. 356-367