Je bekijkt nu Interview: Mikal Tseggai
Tweede Kamerlid Mikal Tseggai

Interview: Mikal Tseggai

Mikal Tseggai is Tweede Kamerlid met een missie én met een meertalige achtergrond. We spreken met haar over de (Afrikaanse) talen in haar leven.

Voor wie je nog niet kent, wie ben je?

Ik ben Mikal Tseggai, 29 jaar en opgegroeid in Haarlem. Daar zijn mijn ouders terecht gekomen nadat ze zijn gevlucht uit Eritrea. Op mijn 18e ben ik naar Den Haag verhuisd voor mijn studie en daar woon ik nog steeds. Voor mijn master heb ik Development studies gestudeerd en op dit moment ben ik Tweede Kamerlid.

Wat drijft jou om het werk als Kamerlid te doen?

Mijn ouders zijn gevlucht uit Eritrea en als kind viel het mij altijd op dat mijn neefjes en nichtjes het daar veel moeilijker hadden dan wij hier. Dat is toch wel waar mijn rechtvaardigheidsgevoel vandaan is gekomen, denk ik. Maar ook wij in Nederland hadden het niet altijd even breed – dat was dus hard werken. Ik vind het heel bizar dat kinderen van nu nog steeds tegen de dingen aan lopen waar ik óók al tegenaan liep. Er zijn zulke grote verschillen tussen rijk en arm, zwart en wit, hoogopgeleid en niet opgeleid.

Stemmen van Afrika is erg benieuwd naar jouw talen en verhalen. Welke talen spreek je?

Tigrinya is mijn moedertaal, en ik spreek natuurlijk Nederlands. Op de middelbare school heb ik een grote voorliefde voor het Frans ontwikkeld, en ik spreek natuurlijk Engels. Ik kom uit een familie die door heel Europa woont, dus als wij een familiebijeenkomst hebben, dan hoor je Tigrinya, Nederlands, Engels, dan hoor je Duits, Italiaans, Zweeds etcetera.

In het Tigrinya zitten veel invloeden uit het Italiaans, Hebreeuws en Arabisch. In het Italiaans heb ik een flinke woordenschat – niet omdat ik Italiaans spreek maar omdat ik Tigrinya spreek. Mijn beiden opa’s spraken wel Italiaans. In hun jonge jaren was Eritrea een kolonie van Italië. Wat wel grappig is: toen mijn ouders voor het eerst met mij terugkwamen uit Europa, sprak mijn opa in het Italiaans tegen ons. Hij dacht dat alle mensen uit Europa dezelfde taal spreken, zeg maar. Bij het Italiaans moet ik dus echt aan mijn opa’s denken.

In welke taal droom je?

Dat ligt er aan waar de droom over gaat, als de droom over familie gaat, dan droom ik vaak in het Tigrinya, en anders in Nederlands.

Zijn er woorden die je in de ene taal wel kan zeggen maar niet direct kan vertalen in de andere?

Ik had hier laatst over nagedacht. Het gaat vaak over bepaalde gevoelens of rituelen waar je eigenlijk niet echt een uitdrukking voor hebt in Nederlands. Een voorbeeld in het Tigrinya is het gezegde “de wegen van een gek gaan twaalf keer” en dat gebruik je bijvoorbeeld als iemand eerst naar de supermarkt gaat om een pak melk te kopen en dan weer naar huis gaat, daarna weer terug naar de supermarkt om een doos eieren te kopen, en dan weer naar huis. En dan zou mijn moeder zeggen “de wegen van een gek gaan twaalf keer heen en weer”. Ja, die uitdrukking vind ik in het Nederlands lastig te vatten.

Omgekeerd is het werk wat ik hier doe moeilijk te vertalen in het Tigrinya. Omdat het bestuur heel anders werkt: Eritrea is geen democratie, dus ‘gemeenteraadslid’ bijvoorbeeld bestaat helemaal niet. Op het platteland bestaat er wel zoiets als dorpsoudste, maar mijn familie komt uit de hoofdstad Asmara. In het Tigrinya wordt het Engelse parliament gebruikt, dus ik zei meestal toen ik nog in de Haagse gemeenteraad zat ‘ik zit in het lokale parlement’.

In welke taal is je eerste herinnering?

Ik denk dan toch wel in Tigrinya.

Hoe was het voor jou om in Nederland op te groeien? Hoe hangen voor jou taal en identiteit samen?

Thuis spraken we Tigrinya. Als puber schaamde ik mij daar een beetje voor ofzo, want dan wil je niet anders wil zijn dan je klasgenoten, en ik zat op een hele witte school. Die kant van jezelf stop je dan een beetje weg. Maar dat heb ik nu helemaal niet meer, nee!

Ze zeggen wel eens dat je in elke taal ander persoon bent, en grappig genoeg denk ik dat zelf ook wel eens. Maar dat is niet iets waar je je over hoeft te schamen. Het zegt ook iets over inclusiviteit, over wie je ergens wel of niet bij betrekt – dat komt in mijn werk ook terug. Als politica kan ik bijvoorbeeld ervoor zorgen dat de politiek, wetenschap, en media toegankelijker worden. Mijn ouders, bijvoorbeeld, wonen 35 jaar in Nederland en spreken echt heel goed Nederlands. Maar soms krijgen ze een brief van de belastingdienst en als ik dan zo’n brief lees, denk ik ‘het hoeft echt niet allemaal zo ingewikkeld en juridisch!’.

Je hebt je natuurlijk ook hard gemaakt tegen discriminatie en racisme. Hoe zie je daarin een connectie met taal of jouw eigen ervaring?

Taal gaat heel erg over wie wel en niet mee mag doen, maar laat ook zien hoe we naar vreemde talen kijken. Heel vaak word gezegd dat kinderen met migratieouders een onderwijsachterstand hebben. Maar het enige is dat ze weinig Nederlands spreken en nog maar pas op school beginnen. Dat zegt niks over hoe ontwikkeld die kinderen zijn, het zegt gewoon dat ze in een ander taal opgevoed zijn.

En als het over expats gaat, die bijvoorbeeld Engels spreken, dan kijken we er helemaal niet zo naar. Raar hè, hoe we daar een onderscheid maken? We zouden elke moedertaal eigenlijk moeten waarderen, en tegelijkertijd veel meer mensen op een laagdrempelige manier de kans te bieden om Nederlands te leren. De voorschoolse kinderopvang kan daarin ook een rol spelen, omdat kindjes dan al met andere kindjes spelen en in aanraking komen met het Nederlands.

Heb jij een favoriet woord of uitdrukking in het Tigrinya?

Ja, ik vind het Eritrese woord voor ‘ditjes en datjes’ grappig. Dat is in het Tigrinya tenki menki. Ik vind het mooi omdat het rijmt, net zoals het in het Nederlands allitereert.

Welke rol spelen talen op dit moment in je leven?

Ik probeer mijn Frans een beetje bij te houden, gewoon via duolingo. Als ik een wonder zou mogen kiezen dan zou ik elke taal in de wereld willen kunnen spreken! Dan kan je iedereen in zijn of haar moederstaal aanspreken. Dat gaat niet, maar met de grotere talen lukt het wel. Alle talen die ik heb meegekregen helpen me om te kunnen communiceren met mijn familie, en ook met mensen die het Nederlands minder beheersen. Zo gebruik ik zelf ook taal voor mijn missie van meer inclusiviteit!