Dit is een traditioneel verhaal van de Iraqw uit Tanzania. Het verhaal werd verteld op 10 januari 2018 in Kwermusl, Tanzania door Josefina Maqa en is opgeschreven en vertaald naar het Swahili door Basilisa Hhao. Je kunt de originele videoopname van dit verhaal zien op YouTube, kanaal Iraqw Research Materials, playlist Hadithi. Er is ondertiteling: Kies “Icelandic” voor Iraqw (sorry, voor YouTube bestaat Iraqw nog niet); maar er is ook ondertiteling in Swahili, de taal van Tanzania.
Lang geleden in een land hier ver vandaan, bleven de jonge meisjes binnen in de hutten en de huizen. Ze mochten niet naar buiten en als ze dan toch naar buiten gingen, dan mochten ze zeker niet op de daken klimmen van de hutten en de huizen. De huizen van toen hadden namelijk allemaal platte daken. Ze mochten het huis niet uit, dat waren de regels. Op een dag was een meisje helemaal alleen thuis, er was niemand anders. Haar moeder was brandhout aan het zoeken en haar vader en broertjes waren de koeien aan het hoeden. Haar vader had de bezem boven op het dak gelegd om hem te laten drogen, maar nu die daar lag, kon het meisje het huis niet aanvegen. Toen zei het meisje tegen zichzelf: ‘Wat moet ik nu doen? Weet je wat, ik haal gewoon de bezem van het dak af. Kom nou, wat kan me gebeuren? Niets toch.’
En daar klimt het meisje voorzichtig het dak op. Op het dak aangekomen pakt ze de bezem goed vast. Ze kijkt nog eens om zich heen en dan begint ze weer naar beneden te klimmen. Op dat moment, net als ze haar voet tegen de zijwand van het huis aan zet, begint het huis te trillen en komt opeens in beweging! Het komt los van de grond, neemt het meisje mee en samen verdwijnen ze het bos in. Het huis rent met op het dak het meisje door het bos totdat het meisje niets anders ziet dan bomen. Dan stopt het huis, midden in het bos. Het meisje, nog met de bezem in haar hand, was zo geschrokken dat ze zich had vastgeklemd aan het dak en zich met haar ogen liet meevoeren. Wanneer het huis weer stilstaat, durft ze haar ogen weer open te doen. Ze klimt snel naar beneden en kijkt verdrietig om zich heen. Ze kan onmogelijk de weg naar huis terugvinden.
Ondertussen is het alweer het einde van de middag, en de familie van het meisje en andere dorpsgenoten keren terug naar huis voor hun avondmaal. De vader van het meisje en haar broertjes komen als eersten terug en zien dat het huis weg is. Je kan alleen nog een paar kleine stukjes van de muren zien staan, en alle spullen die eerder binnen in het huis stonden. Het huis zelf is weg. Dan komt ook de moeder thuis van het hout sprokkelen Ook zij ziet alleen maar een paar stukjes van de muren en alle meubels en bezittingen – die staan nu in de openlucht! Vader roept: ‘Vrouw, moeder van mijn kinderen, waar zijn onze muren, waar is ons dak en waar is onze dochter? Waarom is ons huis vandaag kwijt, welk ding of dier heeft ons huis uit de grond getrokken en meegenomen? Waar is onze dochter?’ Vol verbazing en verdriet roepen alle familieleden het meisje en het huis. Ze zoeken en zoeken, maar ze kunnen het huis en het meisje nergens vinden.
Dan bedenkt de moeder iets en zegt: ‘Misschien is onze dochter op het dak geklommen. Dat is tegen de regels, meisjes die op het dak klimmen, worden soms meegenomen het bos in en niemand weet dan wat er verder met ze gebeurt. Ik wist niet dat het huis, zo’n groot huis, ook meegenomen zou worden het bos in.’ Daarop vragen de vader, de moeder en de broertjes van het meisje aan de buren of ze haar toevallig op het dak hebben gezien, en of ze weten waar het huis heen is gegaan. De buren zeggen: ‘Misschien is het huis door de wind weggeblazen? Of door een hele grote groep vogels meegetrokken?’ Niemand weet waar het huis of het meisje is, en zo gaan ze met zijn allen zoeken in het bos. Wekenlang zoeken ze naar het meisje en het huis, maar helaas kunnen ze niets vinden. De familie van het meisje is bedroefd, maar na een lange tijd moeten ze toch weer verder met hun werk: zoeken naar brandhout, water halen of het hoeden van het vee.
Op een dag lopen een aantal vrouwen door het bos, op zoek naar brandhout. De vrouwen zingen dan altijd liederen en één van lievelingsliedjes gaat over de regel dat meisjes altijd binnen moeten blijven. De wereld is te gevaarlijk en er gebeuren onverklaarbare dingen als meisjes op daken klimmen. De vrouwen lopen stevig door, totdat er op hun pad plots een olifant tevoorschijn komt. De olifant heeft een bezem vast met haar staart en dan herkent een van de vrouwen de olifant: het is het meisje dat een tijdje geleden is meegenomen met het huis! Dat kan toch niet waar zijn? De vrouwen gaan snel verder en ze praten allemaal door elkaar: was dit het meisje? en het huis? waarom had deze olifant dan een bezem vast?
‘Laten we teruggaan, en kijken wat er gebeurt’, zegt een van de vrouwen, ‘De olifant vond ons liedje mooi, daarom heeft hij ons geen kwaad gedaan toen we voorbij liepen. Als de olifant eigenlijk het meisje en het huis is, dan hebben we niets te vrezen.’ Olifanten zijn grote dieren die gevaarlijk kunnen zijn, ook naar mensen toe. Als ze bijvoorbeeld schrikken of zich onveilig voelen, kunnen ze zomaar een mens aanvallen en pijn doen. Dat deze olifant voor de vrouwen aan de kant ging, is erg bijzonder. De vrouwen haasten zich terug naar de plek waar de olifant liep en zingen hun lied weer, over hoe meisjes binnen moeten blijven en zeker niet op daken moeten klimmen. De olifant hoort hun gezang en stopt met lopen. Weer gaat de olifant aan de kant voor de vrouwen, zodat zij zonder problemen langs het grote dier kunnen lopen. Tot op de dag van vandaag vallen olifanten vrouwen niet aan, als ze zingen en door het bos lopen. Dat komt omdat de olifant vroeger zelf een meisje is geweest.‘
Je kan meer over zulke verhalen vinden op Verbafricana in het hoofdstuk “Tales” (informatie in het Engels). Er zijn ook enkele artikelen op de Stemmen van Afrika site die je meer vertellen over de verhaalcultuur. De artikelen die specifiek naar dit verhaal verwijzen zijn Dierenverhalen uit Afrika.